Oefentherapie

We bewegen de hele dag en meestal onbewust. Iedereen heeft een eigen manier van bewegen en voorkeurshouding, maar soms is dit niet goed voor het lichaam. Dan is er een kans dat er klachten ontstaan aan bijvoorbeeld de nek, schouder en rug. Ook kunnen mensen problemen krijgen met hun bewegingsapparaat door bepaalde afwijkingen of ziekten, bijvoorbeeld COPD, reuma of Parkinson.

Met welke klachten gaan mensen zoal naar de fysiotherapeut:

• gewrichtsklachten
• spierklachten
• klachten bij chronische aandoeningen aan het houdings- en bewegingsapparaat
• houdingsafwijkingen
• hoofdpijn
• spanning
• incontinentie.
• COPD
• reuma
• parkinson

Wat doet Oefentherapie?

Het doel van oefentherapie is de klachten te verminderen, verdwijnen en/of te voorkomen door de kwaliteit en functionaliteit van het bewegen te verbeteren in relatie tot dagelijkse activiteiten. Hierbij kun je denken aan werkhouding, zithouding, lopen, bukken en tillen enzovoorts.

De therapeut zorgt voor de voorwaarden voor bewegen, zoals voldoende beweeglijkheid en spierkracht, rekening houdend met de bewegingsmogelijkheden van de cliënt. Daarnaast wordt er gekeken naar de kwaliteit van bewegen. Wanneer de voorwaarden wel worden verholpen, maar vervolgens er niet naar de manier van bewegen wordt gekeken, kunnen de klachten weer terugkomen. De combinatie kan zorgen voor resultaat op langere termijn.

Werkwijze bij Oefentherapie

De therapeut stelt samen met de cliënt een behandelplan op. Hiervoor wordt het beweeggedrag geobserveerd, vervolgens geanalyseerd en daarna wordt er in samenspraak met de cliënt creatieve oplossingen bedacht voor het bewegingsprobleem.  Bij het opstellen van het behandelplan gelden de volgende uitgangspunten:

• de diagnose van de verwijzend arts.
• het onderzoek van de therapeut.
• de mogelijkheden en de individuele situatie van de cliënt.
• het doel van de cliënt en het doel van de therapie.

De cliënt leert hoe deze klachten verminderd kunnen worden door middel van oefeningen, houdingscorrecties en het vinden van een goede balans tussen spanning en ontspanning.  Gedragsverandering is een belangrijk ingrediënt. Dat wil zeggen dat de cliënt anders zal gaan leren bewegen. Dit wordt gedaan met behulp van oefeningen die in de praktijk gedaan worden, maar ook vooral door de cliënt thuis en/of op het werk.